Taaltips

Verhuist of verhuisd?

Struikel je wel eens over dit taalprobleempje? Een troost: veel mensen vinden dit lastig, jong en oud. Deze blog kan jou helpen.

Laten we eens kijken naar de volgende zinnen:

Zin A: “Dave verhuist morgen naar zijn nieuwe woning.”
Zin B: “O, ik dacht dat hij vorige week al verhuiswas.”

Zin C: “Een kind ontwikkelt zich snel.”
Zin D: “Zij heeft zich snel ontwikkeld.”

In deze voorbeeldzinnen zijn er verschillen in de werkwoordsvormen. Het gaat namelijk om:
– de derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd en
– het voltooid deelwoord.

Ik leg de verschillen uit. Daarnaast geef ik tips om je te helpen bij jouw keuze: is het nou met een ’t’ of ‘d’?

Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd

De derde persoon enkelvoud (hij, zij of het, NIET ‘ik’) is één persoon die iets doet. De actie is nog niet klaar. Dit zie je terug in de zinnen en C.

Tip 1: vervang het werkwoord door loopt of fietst

Vervang in zinnen A en C verhuist en ontwikkelt zich door loopt of fietst.

Zin A: “Dave loopt morgen naar zijn nieuwe woning.”

Zin C: “Een kind fietst snel.”

Nu lijkt de ’t’ aan het eind van het werkwoord een stuk logischer, toch? Daarom eindigen de werkwoorden verhuist in zin A en ontwikkelt in zin C ook op een ’t’.

Tip 2: plaats een vorm van zijn, hebben of worden
voor het werkwoord

Probeer in zinnen of een vorm van zijn of hebben voor verhuist of ontwikkelt zich te plaatsen:

Zin A: “Dave heeft verhuist morgen naar zijn nieuwe woning.”

Zin C: “Een kind heeft ontwikkelt zich snel.”

Je ontdekt dat de zinnen hierdoor nu niet meer kloppen. Dat komt doordat in deze twee zinnen werkwoorden staan in de tegenwoordige tijd (de actie is nog bezig) voor de derde persoon enkelvoud (hij, zij of het). Daar horen geen hulpwerkwoorden als hebben of zijn bij.

Hoe werkt dat dan, die derde persoon enkelvoud?
Voor werkwoorden van de derde persoon enkelvoud in de tegenwoordige tijd werk je als volgt:

Pas je dit toe op het werkwoord verhuizen, dan gaat dat zo:

De verwarring ontstaat vaak hierdoor:
Als het hele beginwerkwoord start met be-, ver-, ont- of her- (zoals de werkwoorden begrijpen, verhuizen, ontwikkelen, herkauwen), lijkt het op een voltooid deelwoord. Er ontstaat dan twijfel over ’t’ of ‘d’.

Voltooid deelwoord

Een voltooid deelwoord geeft aan dat een actie voltooid is of gaat gebeuren (Dit is gebeurd. Het wordt goed geregeld). Hoe wordt deze actie duidelijk?

Tip 3: herken het voltooid deelwoord

Het voltooid deelwoord is te herkennen aan hulpwerkwoorden. Met een vorm van de hulpwerkwoorden zijnhebben en worden kun je zien dat een actie voltooid is of gaat gebeuren. Je kunt aan deze hulpwerkwoorden een voltooid deelwoord herkennen.

Kijk maar eens naar deze zinnen:

Zin B: “O, ik dacht dat hij vorige week al verhuisd was.” Het hulpwerkwoord was zegt iets over verhuisd. Zonder het hulpwerkwoord was, is de zin incompleet: “O, ik dacht dat hij vorige week al verhuisd.”

Zin D: “Zij heeft zich snel ontwikkeld.” Het hulpwerkwoord heeft zegt iets over ontwikkeld. Zonder het hulpwerkwoord heeft, is de zin incompleet: “Zij zich snel ontwikkeld.”

Vaak vind je de hulpwerkwoorden makkelijk terug, zoals in de zinnen B en D, maar soms zijn ze weggelaten. Je kunt ze er dan wel bij denken: “(Ben je) Nu al verhuisd?”

Herken je het hulpwerkwoord? Dan is er sprake van een voltooid deelwoord en geen derde persoon tegenwoordige tijd. Voor het bepalen van de ’t’ of ‘d’ ga je verder met tip 4.

Tip 4: ‘T eX-FoKSCHaaP

Heb je te maken met een voltooid deelwoord zoals in zin B en D? Ga dan als volgt te werk om te bepalen of het werkwoord eindigt op een ’t’ of ‘d’:

Zin B: “O, ik dacht dat hij vorige week al verhuiswas.”

Zin D: “Zij heeft zich snel ontwikkeld.”

Bij ‘T eX-FoKSCHaaP kijk je naar:
– de medeklinkers van ‘T eX-FoKSCHaaP (niet naar de klinkers);
– de werkelijke eindletter van de stam. Bij verhuizen gaat het dus om de ‘z’ (geen ‘s’). De ‘z’ zit niet in ‘T eX-FoKSCHaaP.

Vragen?

Helemaal niet vreemd als je hier nog vragen over hebt. Bel of mail gerust!